Ons kan niets gebeuren! We hebben ons goed verschanst in onze burcht en waken gezamenlijk over het open glooiende landschap welke ons omringt. Het is rustig… te rustig… we zeggen het niet maar we weten het wel, het zal niet lang meer duren en hordes goblins, orcs en trollen zullen onze burcht bestormen.
Nou wij zijn niet bang! Onze boogschutters, ridders en zwaardvechters staan klaar om het zooitje ongeregeld de pak in te hakken. Kom maar op wij zitten hier goed met z’n…eh… enkele spelers. Verdikkeme dat is wel een verdomd grote horde ongure types wat er op ons afkomt. Als dat maar goed gaat.
Principe:
Als spelers zitten wij verscholen in onze burcht en kijken rondom uit op een vlakte. Deze vlakte is verdeeld in 6 taartpunten waarbij elke twee punten een zelfde kleur hebben. Zo hebben wij een blauwe, rode en groene vlakte. De gehele vlakte kent 4 zones (ringen). De buitenste ring is het bos vanwaar de monsters hun run op het kasteel beginnen. De volgende ring is de ring waarin de boogschutters de monsters kunnen aanvallen gevolgd door een ring waar de ridder hun aanval kunnen uitvoeren. De ridders kunnen de ring direct rond het kasteel verdedigen.
Ons kasteel bestaat uit 6 muren en binnen die 6 muren staan 6 torens. Monsters rennen op de muren af, slaan ze kapot en nemen vervolgens de torens onder handen. Zodra de laatste toren kapot is hebben de spelers verloren en hebben de monsters gewonnen. Dat willen we dus niet hebben.
De spelers hebben elk hun handkaarten open voor zich liggen. Deze kaarten zijn in hoofdzaak gevechtskaarten met afbeeldingen van boogschutters, ridders of zwaardvechters. Elke kaart bestrijkt een zekere ring en de kleur op de kaart geeft ook aan in welke taartpunten deze kaart effect heeft. Naast deze reguliere kaarten zijn er nog een aantal bijzondere vechtkaarten en zijn er ook kaarten sets die gezamenlijk de speler in staat stellen om een vernietigde muur weer op te bouwen. Torens kunnen niet opnieuw gebouwd worden.
De speler die aan de beurt is werkt de acties in een vaste volgorde af. Als eerste vult de speler zijn handkaarten weer aan (legt deze open voor zich neer) en mag vervolgens één kaart afleggen en een nieuwe kaart trekken. (handig als je een kaart hebt waar je niets mee kan.
Vervolgens mag de speler één kaart ruilen met een medespeler om zo zijn slagkracht te vergroten of om een kaartset kompleet te krijgen waardoor er een muur gebouwd kan worden.
Vervolgens mag de speler net zo veel kaarten uitspelen als hij wil. Als de speler een monster in de rode zone van de boogschutters wil bevechten moet hij een rode boogschutter afleggen. Het monster krijgt in dit geval meteen 1 schade toegediend. Als dit een Goblin is dan is deze meteen dood omdat een Goblin maar 1 levenspunt heeft. De Orc heeft twee levenspunten en de Trol drie. Elk monster is afgebeeld op een driehoekig fiche. Als het monster geplaatsts wordt dan wijst de punt met de hoogste waarde (bij een Trol is dat drie) altijd richting het kasteel. Bij het incasseren van schade wordt de waarde aangepast op het fiche (fiche draait) en wijst de lagere waarde nu richting het kasteel. Komt de waarde op nul is het monster dood. De speler die het monster dood krijgt het fiche want dit zijn punten voor de eindoverwinning. (als we het er levend vanaf brengen).
De speler mag zoveel kaarten spelen als hij wil op één of meerdere monsters en/of gecombineerd met het bouwen van muren etc. Als de kaarten gespeeld zijn bewegen alle monsters op het bord een ring dichter naar het kasteel toe.
Als een monster voor de muur staat dan beweegt hij niet. In dit geval breekt hij de muur voor hem af. In dit proces verliest hij echter wel een levenspunt in verband met vallende stenen. En zo kan het zijn dat een Orc, met nog één levenspunt, een muur afbreekt waarbij hij dus zelf het leven laat. Deze monsters zijn niet verslagen en gaan op de aflegstapel.
Wat voor een muur geld geld ook voor een toren. Het monster beweegt op de plek van de toren, heeft deze dus afgebroken maar verliest hier wel een levenspunt. Als dit monster nog levenspunten heeft past hij zijn volgende beweging(en) aan en gaat nu met de klok mee cirkelen om zo de volgende toren neer te halen. Als de monsters hebben bewogen komen er twee nieuwe monsters in het spel. Een monster fiche word omgedraaid en vervolgens bepaald de dobbelsteen in welke taartpunt het monster start. Het startveld is altijd de bosrand.
Als de fiches alleen maar uit monsters zouden bestaan waren we snel klaar maar helaas hebben deze fiches vaak ook andere onaangename verrassingen in petto. Zo zijn er ook grote bolders die vanuit het niets alles op hun weg vernietigen en te pletter slaan tegen de eerste de beste muur of toren die ze tegenkomen. Maar ook monster helden en grotere hordes melden zich terloops aan het front. En als je ze dan eindelijk in het vizier hebt dan verschuiven ze allemaal met de klok mee of tegen de klok in. Kortom geen pretje dus.
Het venijn zit hem bij dit spel in de staart. Als het de spelers gelukt is om het laatste monster te verslaan kan er uiteindelijk toch maar één winnaar zijn. De speler die de meeste punten heeft behaald bij het verslaan van de monsters wint het spel en verdiend de eervolle titel van “Monster Slayer”
Wat ik er van vind:
Eerlijk is eerlijk, er zijn mensen die het coöperatieve concept minder zien zitten en liever tegen elkaar als met elkaar willen spelen. Als je wel van dit soort spellen houdt dan is dit spel een leuke en luchtige variant. Dat het een coöperatief spel is wil nog niet zeggen dat je niet kan lopen zieken.
Als de tegen/medespeler het beter doet met het verslaan van monsters kan je er ook voor kiezen om geen kaarten met hem te ruilen of zelfs zo ver gaan dat de verdediging valt en iedereen verliest. Als jij niet kan winnen dan de rest al helemaal niet!
Categorie:
Info algemeen:
Uitgebracht in 2009 door Fireside Games
Ontwerper: Justin de Witt
Spelersaantal: 1 – 6
Speelduur: 60 minuten
Verkrijgbaar: Internet bv. “Allgames4you”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten