vrijdag 28 januari 2011

London

Inleiding:
En toen het brandje bij de bakker in “Pudding Lane” eenmaal goed door zette was het echt foute boel! Van 2 tot 5 september 1666 brandde er in Londen vervolgens dik 13.000 huizen tot de grond toe af en werden zo'n 70.000 van de 80.000 Londenaren dakloos. Een ware kaalslag welke 345 jaar later het vertrekpunt zou worden van het spel “London” van Martin Wallace.

(Deze inleiding gaat ook op voor het spel “The Great Fire of London” maar daar kom ik bij gelegenheid vast ook nog op terug.)




Principe:
Het spel “London” beslaat de periode 1666 (net na de grote brand) tot aan 1900. In deze periode wordt de stad London vanaf de grond weer opgebouwd en wij als spelers bepalen hoe.

Het speelbord laat een kaart zien van Londen, verdeeld in een aantal wijken. Spelers kunnen deze wijken kopen. (zie het als landwinning ten behoeve van stadsuitbreiding) De andere helft van het speelbord bestaat uit twee rijen van elk 5 posities waarop speelkaarten kunnen worden afgelegd.
 

 
Verder heeft het spel 110 speelkaarten die verdeeld zijn in drie periodes. De periodes worden elk goed geschud en vervolgens op elkaar gelegd. Zo ontstaat er een kaartvolgorde waardoor in grote lijnen de spelers het spel spelen door de geschiedenis heen. Elke speler start met 6 speelkaarten op hand.

Naast geld, lening fiches en eigen gebouwen is er nog één ander belangrijk element in het spel en dat zijn de armoede punten. De spelers starten elk met 5 armoede punten en zullen gedurende het spel zich vooral er op richten om deze punten tot een minimum te beperken.
Een speler start zijn beurt altijd met het trekken van een kaart. Dit mag er een zijn van de trekstapel maar dit mag er ook een zijn van een van het speelbord (van de afleg posities). Hierna heeft de speler vier mogelijkheden;
  • Trekken van drie speelkaarten, speler trekt drie kaarten van de trekstapel en / of van het speelbord of een combinatie daar van.
  • Uitspelen van kaarten en het vormen van een kaarten rij (vanaf nu “uitbouw” genoemd). Deze kaarten worden voor de speler uitgespeeld als ware dat hier een stuk van het nieuwe Londen zichtbaar wordt.
  • Het activeren van de stad; De speler activeert de eerder door hem uitgespeelde stadskaarten die als uitbouw open voor hem op tafel liggen.
  • Het aankopen van een stuk grond / wijk op het speelbord


De speelkaarten zijn er in drie hoofdgroepen. Handel (bruine kaarten), Politiek (Roze kaarten) en Wetenschap (blauwe kaarten). Deze kaarten leveren de spelers geld en/of punten op, verlenen de speler extra gunsten en kan de armoede inperken.
Om een kaart te kunnen uitspelen moet de speler een kaart van de zelfde kleur afleggen op een aflegveld op het speelbord. Er zijn kaarten die kosteloos uitgespeeld kunnen worden maar er zijn ook kaarten die bij het uitspelen ook meteen betaald moeten worden. De acties die bovenaan op de kaart vermeld staan worden meteen actief na het uitspelen. De acties die onderaan de kaart vermeld staan worden pas actief zodra de speler de stad activeert.

Het activeren van de stad is één van de vier mogelijke acties die de speler kan kiezen. Ook bij deze keuze trekt de speler eerst een kaart waarna hij besluit om de de uitbouw die hij voor zich heeft liggen te activeren. Dit mag in elke gewenste volgorde zijn waarbij de acties van de kaarten stuk voor stuk worden uitgevoerd. Na het uitvoeren van een actie kan het zijn dat de speelkaart omgekeerd moet worden wat betekent dat de actie op de kaart verbruikt is. Er zijn ook actiekaarten die niet omgedraaid hoeven te worden na gebruik en dus elke keer weer opnieuw geactiveerd kunnen worden.
Tijdens het activeren kan het zijn dat de speler eerst nog kosten moet maken of kaarten moet afleggen om een kaart daadwerkelijk te kunnen activeren.

Zodra een speler alle kaarten heeft geactiveerd en de acties heeft uitgevoerd, maakt hij voor deze ronde de eindbalans op. Hij telt hoe groot de uitbouw is die voor hem ligt, telt daar zijn handkaarten bij op en trekt hier het aantal wijken dat hij bezit op het speelbord van af. Dit getal pakt hij nu aan armoede fiches uit de algemene voorraad.
Nu zijn deze fiches niet goed en die wil je zo min mogelijk hebben dus wil je de uitbouw niet al te groot maken, wil je tijdens het activeren niet te veel kaarten op de hand hebben en liefst ook kaarten hebben geactiveerd die het armoede probleem tackelen. Hoe dan ook, in de eerste fase van het spel ontkom je niet aan het incasseren van deze fiches. De uitdaging zit hem in het zo snel mogelijk opzetten van een systeem waarin je de armoede kan bestrijden.
 

Na het activeren van de stad blijft de uitbouw liggen. Deze kan nu overbouwd worden met nieuwe kaarten. De grootte van de uitbouw kan nooit kleiner gemaakt worden. Als een speler er voor kiest om een uitbouw op te zetten van 5 kaarten dan heeft de speler gedurende het gehele spel te maken met deze omvang. Als hij besluit om er later nog 2 kaarten aan toe te voegen dan blijft de uitbouw vervolgens 7 kaarten groot. Het is dan ook zaak om de uitbouw zo volledig als mogelijk weer vol te bouwen voordat je de stad opnieuw activeert.

Een speler kan in zijn beurt er ook voor kiezen om een stuk land / wijk aan te schaffen. Dit is positief voor de armoedebestrijding, levert punten op aan het einde van het spel maar verplicht de speler ook om bij de aanschaf meteen een “x” aantal kaarten te trekken. Dit aantal hangt af van de wijk die men koopt.

In het begin van het spel is het zaak om geld te krijgen om zo duurdere kaarten uit te kunnen spelen en om kaarten te kunnen activeren maar ook om wijken op het speelbord te kunnen kopen. Geld is aan het begin van het spel nog wel redelijk goed te krijgen maar wordt gaandeweg schaarser. Geld lenen is zeker een optie maar het terugbetalen kost uiteindelijk flink meer en als je niet kunt aflossen kost het je een berg aan punten aan het einde van het spel.
 
Zodra de trekstapel op is gaat de laatste speelronde in. Iedereen is nog een keer aan de beurt inclusief de speler die de trekstapel opgemaakt heeft. Als deze ronde voorbij is wordt de eindbalans opgemaakt. Voor dat de eindtelling gaat beginnen krijgen de spelers voor elke handkaart nog een armoede fiche.
 
De spelers tellen allereerst hun armoedefiches. De speler met de minste fiches levert ze allemaal in en de overige spelers leveren dit zelfde aantal in. Wat ze vervolgens over hebben zijn minpunten waarbij het aantal starfpunten behoorlijk oploopt naarmate je meer van deze fiches hebt.
Verder worden alle kaarten op de eigen uitbouw gescreend op punten. Veel kaarten zijn punten waard en zodra je deze hebt gebouwd in je uitbouw heb je ook recht op de waarde van deze kaarten. Hierbij moet wel het verschil gemaakt worden tussen punten die de kaart zelf waard is en de punten die een kaart geeft als je hem hebt geactiveerd. Punten bij activeren krijg je meteen en punten die bij de kaart zelf horen krijg je aan het einde van het spel. Verder krijgen de spelers nog de punten die behoren bij de stukken grond die ze hebben gekocht al dan niet opgewaardeerd door het gebouwd hebben van metro aansluitingen.
 

Wat ik er van vind:
“London” is meer dan een gemiddeld gezelschapsspel. (Dit lees ik alleen al af aan de lengte van mijn beschrijving) “London” is een verrassend en boeiend spel. Het zit knap in elkaar en het is, nu ik er over nadenk, een heleboel maar géén familiespel. Je moet er echt even voor gaan zitten en de eerste keer dat je het speelt zien als een pure investering. Daarna zal je het spel redelijk kunnen doorgronden om er vervolgens ook steeds meer van te kunnen gaan genieten. Dat dit spel op Spiel ook goed is ontvangen verwonderd me inmiddels niet meer. Op het eerste gezicht vond ik het visueel niet eens echt aantrekkelijk maar eenmaal gespeeld moet ik meneer Martin Wallace een compliment maken met dit prachtige spel.
Kortom; Pracht spel, zeker uitproberen als je de kans krijgt en een spel waarbij het anderhalf uur voorbij vliegt.
Voetnoot:
Ik heb mijn bedenkingen wat betreft een zekere actiekaart. De impact van deze kaart is dusdanig dat ik me afvraag in hoeverre deze het spel niet wat uit balans trekt.

 
Categorie: 



Info algemeen:
Uitgebracht in 2010 door Treefrog Games
Ontwerper: Martin Wallace
Spelersaantal: 2 – 4
Speelduur: 90 minuten
Verkrijgbaar: Internet

dinsdag 25 januari 2011

For Sale

Inleiding:
Dat de huizenmarkt in deze roerige tijden volop in beweging is klinkt niet onbekend in de oren.
Huizenprijzen zijn behoorlijk gezakt, stabiliseren zich weer en er is in een enkel segment zelfs al weer een bescheiden stijgende lijn te bespeuren in de waardeontwikkeling. Heeft dit alles nu met “For Sale” te maken? Nou nee niet direct maar je probeert toch iets van een inleiding te schrijven bij een spel over de koop en verkoop van huizen.

Principe:
“For Sale” is een kaartspelletje waarbij de spelers eerst huizen kopen om ze vervolgens met zo veel mogelijk winst weer te verkopen.
In de eerste fase van het spel worden alle huizen per opbod verkocht. Er worden net zoveel huiskaarten opengelegd als dat er spelers zijn waarbij de huizenprijzen variëren van 1 (een kartonnen doos) tot 30 (een ruimtestation). De spelers beginnen allemaal met het zelfde startkapitaal en bieden met de klok mee op de huizen die op tafel liggen. (De speler die de vorige bieding heeft gewonnen begint de nieuwe ronde met bieden) Spelers kunnen met de klok mee het bod verhogen of passen. Als een speler past neemt hij het gebouw met de laagste waarde van tafel en pakt de helft van zijn bod (afgerond naar beneden) terug op zijn hand. De rest van het geld gaat naar de bank. Alle spelers die passen pakken telkens het huis met de laagste waarde van tafel en betalen het bedrag op de zelfde wijze aan de bank. De speler die deze biedronde wint krijgt het huis met de hoogste waarde en betaald hier ook het volledige bedrag voor.
Een speler mag ook meteen passen zonder dat hij een bod gedaan heeft op een huis en pakt ook dan het huis met de laagste waarde van tafel.

Deze verkoop fase gaat net zo lang door tot alle huizen verkocht zijn. Hierna volgt de verkoopfase.

In deze tweede fase van het spel nemen de spelers hun huizen kaarten in de hand. Vervolgens worden er nu eigendomsbewijzen open op tafel gelegd, net zo veel als dat er spelers zijn. De spelers spelen nu gedekt één van hun huizen uit en draaien deze allemaal tegelijk open. De speler met het goedkoopste huis krijgt nu het eigendomsbewijs met de laagste waarde en de speler met het duurste huis krijgt het eigendomsbewijs met de hoogste waarde. Deze bewijzen lopen op van 0 tot en met 15.000 euro.

Zodra de laatste ronde in deze fase is gespeeld tellen de spelers de waardes op van hun eigendomsbewijzen en het restant aan geld dat de spelers nog bezitten van de eerste fase.
(een munt is 1000 euro waard) De speler met het hoogste geldbedrag wint het spel.


Wat ik er van vindt:
For Sale is een leuk kaartspelletje voor tussendoor. Het aardige is dat het spelletje is opgedeeld in twee delen met elk hun eigen spelmechanisme. Leuk genoeg om meer keren achter elkaar te spelen en dus geschikt als tussendoortje.

Categorie:


Info Algemeen:

Uitgebracht door: Uberplay
Ontwerper: Stefan Dora
Spelersaantal: 3 – 6
Speelduur: 20 minuten
Verkrijgbaar: Betere spellenwinkel en internet

maandag 24 januari 2011

Finca


Inleiding:
Zon, zee en fruit. Heel veel fruit. Het vruchtbare eiland bulkt van de fruitteelt en al dat verbouwde fruit brengen we naar in volle draf met de ezelskar naar het dorp. En daar? Daar maken ze er vast “Multifruit” van.

Principe:
In dit verzamel spel zijn we fruittelers. We zamelen fruit in en brengen het met onze ezelskar naar het dorp. Als we de juiste combinatie aan vruchten leveren krijgen we daar punten voor en ook hier kunnen we stellen dat de speler die dit het beste doet de meeste punten haalt en dus ook wint.

Elke speler heeft een aantal werkers en 4 bijzondere actie fiches tot zijn beschikking. Op het speelbord zien we een eiland dat verdeeld is in regio’s. In elke regio ligt een stapel van vier grote fiches waarop de vraag aan vruchten staan afgebeeld (bovenste is actief) en er naast ligt een klein fiche in de vorm van een huis met daarop afgebeeld één of twee vruchten.

Verder zien we een groot windmolen rad wat bestaat uit 12 bladen. Deze worden gevuld met twaalf kartonnen bladen waarop een vrucht staat afgebeeld. Op deze “rondeel” lopen de werkers van de spelers rond en verzamelen ze vruchten.  In het midden van het rad liggen de ezelskarren in de vorm van ronde fiches.


In een speelbeurt kan een speler kiezen uit één van de drie opties;
-       Beweeg een werker over het rondeel en verzamel vruchten
-       Afleveren van vruchten met behulp van de ezelskar
-       Speel een bijzonder actiefiche

De spelers lopen met één van hun pionnen met de klok mee over het rondeel. De speler moet zijn pion net zo veel stappen met de klok mee zetten als dat er pionnen staan op het veld vanwaar hij start.
De speler krijgt net zo veel vruchten van een bepaalde soort als dat er pionnen staan op het veld waarop hij eindigt. (Voor zowel het vertrekpunt als het eindpunt telt de pion die bewogen wordt mee).

Elke keer als een speler de horizontale lijn oversteekt met zijn pion, krijgt hij een ezelskar van uit het midden van het rondeel. Deze karren zijn nodig om de vruchten af te kunnen leveren. Een ezelskar kan maximaal 6 vruchten vervoeren.
Als de speler er voor kiest om een ezelskar in te zetten mag hij maximaal 6 vruchten inleveren en daar één of meerdere fiches mee scoren. De vraag naar vruchten (soort en aantal) verschilt per fiche.

Aardig in het spel is het gegeven dat zodra de voorraad van een bepaalde fruitsoort op is en een speler vruchten van die soort mag pakken uit de algemene voorraad, eerst alle spelers al deze vruchten terug moeten leggen in de voorraad waarna de speler die aan de beurt is alsnog zijn vruchten uit de voorraad mag halen. Het aanleggen van voorraden neemt dus een risico met zich mee. Dit zelfde geld overigens ook voor de ezelskarren.


Zodra een stapel fiches in een regio op is wordt het fiche van het huisje in die regio actief. Op dit fiche staat bijvoorbeeld een citroen afgebeeld. Alle spelers tellen nu het aantal citroenen dat zij op hun tot nu toe verkregen fiches hebben staan. De speler met de meeste citroenen wint dit fiche (bonus van 5 punten). Een ander aardig bonusmechanisme is het verzamelen van een oplopende serie fiches (van 1 vrucht tot en met 6 vruchten op een fiche). Zodra een speler een dergelijke serie heeft verzameld krijgt de speler een bonusfiche. Deze fiches leveren de speler nog een behoorlijk aantal extra punten op.

Het spel eindigt zodra er een zeker aantal regio’s vrij zijn gespeeld. (er liggen geen fruit bestellingen meer in de regio). We tellen de waardes van onze fruit fiches, huis fiches en bonus fiches bij elkaar op en krijgen ook nog punten voor elk niet gebruikte actiefiche.

Wat ik er van vindt:
Finca is een fris en fruitig fruit verzamel spel. Hoe simpel een dergelijk spel ook in elkaar steekt, zo makkelijk is het lang niet altijd. (zijn toch wel de kenmerken van een beter spel durf ik te stellen). Echt plannen is lang niet altijd mogelijk want je bent sterk afhankelijk van de stand van zaken op het rondeel. Mooi uitgevoerd spel met stevige kartonnen onderdelen en mooie houten fruit speelstukken.

Categorie:


Info Algemeen:
Uitgebracht in 2009 door Hans im Gluck
Ontwerpers: Wolfgang Sentker & Ralf zur Linde
Spelersaantal: 3 – 6
Speelduur: 45 minuten
Verkrijgbaar: Spellenspeciaalzaken en internet

dinsdag 18 januari 2011

7 Wonders

  
Inleiding:
Nu weet ik niet of het een hype aan het worden is maar ook ik kan er niet aan ontkomen om iets te schrijven over het spel “7 Wonders”. Dit is tenslotte een blog waarin ik schrijf over die spellen die ik leuk vind om te spelen. 7 Wonders is dit jaar oktober op “Spiel” gelanceerd en staat inmiddels al in de top 20 van de BGG lijst van meest populaire spellen. In zo’n korte tijd al zulke hoge noteringen dan moet dit wel een topper zijn (en wellicht ook een hype maar de tijd zal het leren).

Principe:
In dit kaartspel ontwikkelen de spelers hun beschavingen. Handel, wetenschap, cultuur en strijdmacht worden gaandeweg het spel ontwikkeld en daarnaast kunnen de spelers elk hun eigen unieke wereldwonder bouwen.

De spelers beginnen elk met hun eigen “wonderbord”, drie munten en 7 handkaarten.
Het spel verloopt over drie periodes die elk eindigen in een krachtmeting. Elke periode kent een eigen kaartendek welke is afgestemd op het aantal spelers. De kaarten van periode I worden verdeeld over de spelers waaruit elke speler vervolgens een kaart kiest die hij deze ronde wil gaan bouwen/uitleggen. De overgebleven 6 handkaarten worden vervolgens gedekt doorgegeven aan de linker buurman. Voordat de spelers deze nieuwe set handkaarten bekijken worden eerst de kaarten, die deze ronde gekozen zijn, opengedraaid en gebouwd.


Het bouwen van kaarten kost vaak grondstoffen en het aardige van in dit spel is dat de spelers niet alleen de eigen grondstoffen hiervoor kunnen aanwenden maar ook die van de buurlanden (spelers direct links en rechts van je). Hiervoor moet wel betaald worden en de eigenaar van de grondstoffen kan dit niet weigeren.

Grondstof kaarten worden onder de linker bovenhoek van het wonderbord geschoven zodat het geen ze produceren zichtbaar blijft. Er ontstaat als het ware een trappetje aan grondstofkaarten.
Overige kaarten worden boven het wonderbord uitgelegd en in de loop van het spel zullen ook hier kaarten deels over elkaar gelegd gaan worden.
Het komt vaak voor dat bij het uitspelen van een kaart, dit de speler in staat stelt om later in het spel een opvolgende kaart gratis te bouwen. Zo ontstaan er technologische, economische, militaire en culturele rijtjes aan kaarten die allemaal hun invloed hebben op het spel.

Als een speler geldnood heeft kan hij een kaart uit de hand op de aflegstapel gooien in plaats van te bouwen. Hiervoor krijgt hij 3 munten uit de voorraad. De speler kan ook een kaart gebruiken om een gedeelte van zijn wonder te bouwen. Elk wonder bestaat een meerdere gedeelten zoals afgebeeld op het “wonderbord”. Door het betalen van de juiste grondstoffen kan de speler een kaart uit de hand half onder het wonderbord steken bij de te bouwen fase van het wonder waarmee dat gedeelte dan ook gebouwd is en wat mogelijk ook iets genereert in het spel.

Nadat de zesde speelkaart uit de hand is gespeeld wordt de laatste kaart weggegooid. De spelers bouwen nu ook deze laatste (zesde) kaart waarna de speelronde is beëindigd en er een tussentelling plaats vind. Deze telling is gericht op de militaire kracht van een speler. Elke speler vergelijkt zijn sterkte met die van zijn rechter en linker buurman. Is hij zwakker dan krijgt hij een “-1” fiche, is hij sterker dan krijgt hij een “+ fiche”. In de eerste speelronde is dit een “+1” gevolgd door een “+3” in de tweede speelronde en een “+5” na afloop van de laatste ronde. De “-1” fiches blijven elke ronde gelijk.


Na de tussentelling volgt periode II waarbij de kaarten rechts om van eigenaar wisselen en bij periode III gaan de kaarten weer links om van hand tot hand. Na de derde ronde en na het meten van de militaire sterktes volgt er een eindtelling. Cultuur en techniek kaarten leveren nu punten op maar ook bepaalde handelskaarten genereren nu punten. In periode III krijgen we ook nog te maken met zogeheten “Gilde” kaarten die bij het uitspelen extra winstpunten genereren. De wonders die spelers geheel of gedeeltelijk hebben gebouwd leveren nu ook nog punten op.

Wat ik er van vindt:
7 Wonders speelt lekker vlot en of je dit nu met 3 of met 7 spelers doet, de speelduur blijft hangen rond een half uurtje. De interactie in het spel zit hem in je relatie met je linker en rechter medespeler al is het goed om op te letten wat andere spelers aan tafel zo al neerleggen. Kaarten en keuzes zijn beperkt en de praktijk leert dat je focussen op een zeker gebied lucratiever is dan je kansen te spreiden.
Het spel zit leuk in elkaar en je bent als speler lekker actief bezig. De wonderborden zijn dubbelzijdig en hebben op verschillende manieren uitwerkingen op het spel. Of het spel blijft boeien is nog even de vraag. Mogelijkheden tot uitbreidingen zoals bij “Dominion” zie ik niet zo snel. Voor alsnog is dit niet aan de orde en speel ik graag een rondje “7 Wonders”.

Categorie:


Info Algemeen:
Uitgebracht in 2010 door Repros Productions
Ontwerpers: Antoine Bauza
Spelersaantal: 2 – 7
Speelduur: 30 minuten
Verkrijgbaar: Spellenspeciaalzaken en internet

zondag 9 januari 2011

Viva Il Re


Inleiding:
De koning is dood!
Lang leve de koning!
En zo staat ons, als invloedrijke adviseurs, de schone taak te wachten om een nieuwe troon opvolger naar voren te schuiven. Onze invloed wenden wij aan om vooral de juiste persoon in het zadel te krijgen.

Principe:
De spelers proberen aan de hand van hun eigen voorkeur (opdrachtkaart) de eigen kandidaten zo hoog mogelijk in het kasteel te bewegen en het liefst op de troon te krijgen. Elke keer als een speler aan de beurt is mag hij één figuur een verdieping omhoog bewegen waarbij er nooit meer dan vier figuren zich op een etage mogen bevinden. Zet de speler een figurr in de troonzaal dan volgt er een verplichte stemmingsronde.

Op het speelbord staat een kasteel afgebeeld met 7 verdiepingen. Van de kelder tot aan de troonkamer helemaal boven aan. Er zijn 13 gegadigden voor de troon die stuk voor stuk door de spelers op het speelbord gezet worden (elke speler plaatst, afhankelijk van het spelersaantal, een gelijk aantal figuren in het kasteel). Deze figuren mogen alleen starten op de 2e tot en met de 5e verdieping. De bovenste 2 etages van het kasteel blijven leeg en de resterende figuren starten in de kelder van het kasteel.
 
Alle spelers hebben stemkaarten in hun bezit. Deze kaarten houden ze verborgen (in de hand) voor de andere spelers. Elke speler bezit een “Voor” kaart en, afhankelijk van het aantal spelers, meerdere “Tegen” kaarten. Als een stemming plaats vind (er wordt een figuur in de troonzaal geplaatst) moeten alle spelers een stem uitbrengen op deze persoon. Als een ieder “Voor” stemt is de speelronde voorbij en worden de punten verdeeld. Als één of meerdere spelers “Tegen” stemmen dan wordt deze figuur afgeserveerd en uit het kasteel gekukeld. De uitgebrachte “Tegen” stemmen gaan uit het spel en de “Voor” stemmers krijgen hun kaart terug. Het is dus een kwestie van tijd dat alle spelers “Voor” een figuur stemmen.

De spelers hebben elk een verlanglijstje waarop 6 personen staan vermeld. Dit zijn de gegadigden die bij voorkeur (hun voorkeur) kans maken op de troon en anders liefst zo hoog mogelijk in het kasteel hun posities gaan innemen. Zodra de spelers unaniem de nieuwe koning hebben gekozen stopt de speelronde en worden er punten vergeven. De gegadigden die op de verlanglijst van de speler staan en die nog op het speelbord staan (hoger dan de kelder) leveren nu punten op. Des te hoger ze in het kasteel staan des te meer punten ze opleveren.
Na de speelronde worden de 13 figuren weer naast het speelbord gezet, krijgen de spelers hun “Tegen” stemmen weer terug, pakken een nieuwe opdracht kaart. De figuren worden weer in het kasteel geplaatsts en zo worden de speelrondes twee en drie vervolgens ook gespeeld. De speler met de meeste punten wint uiteindelijk het spel.

Een extra regel in deze is dat als een speler in de laatste speelronde geen enkel punt weet te scoren hij het maximale aantal punten, wat haalbaar is in een speelronde, verdiend. (34 om precies te zijn)


Wat ik er van vindt:
“Viva Il Re” is een grappig bluf spel wat vlot speelt en zeker tot enige hilariteit kan en zal leiden vooral als spelers risico’s gaan nemen tijdens het stemmen. Een “Voor” stem terwijl een speler de persoon liever niet op de troon wil hebben scheelt in het afleggen van een “Tegen” stem. Het risico is alleen wel dat als een ieder ja stemt, je met een ongewenste koning zit opgescheept.

Categorie:

Info Algemeen:
Uitgebracht in 1998 door Ravensburger
Ontwerpers: Stefano Luperto
Spelersaantal: 3 – 6
Speelduur: 30 minuten
Verkrijgbaar: Spellenspeciaalzaken en internet



Atilla


Inleiding:
We zitten in de 4e eeuw na Christus en Europa staat aan de vooravond van een behoorlijke migratie drift. De Hunnen, Goten, Franken, Saksen, Teutonen en Vandalen zwerven uit over midden en zuid Europa. Her en der zijn conflicten onvermijdelijk maar als de strijd eenmaal gestreden is, is de regio in rustte en is alles pais en vree.

Principe:
Als spelers zorgen wij er voor dat de verschillende volken zich vanuit het noorden verspreiden over geheel midden en zuid Europa. Volkeren leven vreedzaam naast elkaar maar als een gebied te vol wordt dan is een conflict onvermijdelijk. In de 4 eeuwen die het spel beslaat zullen 4 tellingen plaats vinden. Tellingen waarbij punten verdiend kunnen worden op basis van de invloed die een speler heeft op een volk. Lastig? Nee hoor!
Het speelbord laat midden en zuid Europa zien en een de vier perioden waarover het spel gespeeld wordt. In de eerste periode komt een vrede fiche te liggen in de tweede periode twee enz. Zodra deze fiches uit een bepaalde periode op zijn volgt er een tussen/eind telling.
Spelers starten met 6 handkaarten. Op elke kaarten staat 1 van de 6 volkeren afgebeeld. Een speler speelt in zijn beurt één handkaart uit en zet de corresponderende bevolkingssteen in een provincie die grenst aan een inmiddels bevolkt gebied. Vervolgens vult hij zijn hand weer aan tot 6 kaarten.
Aan het begin van het spel moet de eerste bevolkingssteen altijd gezet worden in een gebied waarvan de meest noordelijke grens rood gekleurd is. Van daar uit kan de bevolking vervolgens uitwaaieren over Europa. Spelers spelen om beurten een bevolkingskaart uit en plaatsen bevolkingsstenen op de kaart.
Met het uitspelen van een bevolkingskaart oefent de speler ook invloed uit op die bevolking. Naast het speelbord ligt nog een tweede bord waarop de mate van invloed wordt bijgehouden die een speler heeft op een volk. Als een speler een kaart speelt in de eerste periode verschuift hij zijn invloedssteen op de bord ook 1 stap omhoog bij het desbetreffende volk. Als we in de tweede periode van het spel zijn aangeland dan verschuift de speelsteen 2 passen enz. Bij het einde van een periode is de positie op dit speelbord van belang voor wat betreft de puntenverdeling.
Nu kan een speler afzien van zijn invloedspunten na het plaatsen van een bevolkingssteen. In plaats hiervan mag de speler nu een tweede bevolkingssteen in de zelfde regio plaatsen.



 
Na verloop van tijd zal er een situatie ontstaan waarbij er een vijfde bevolkingssteen in een gebied geplaatst wordt. Op dat moment ontstaat er een conflict.

Een conflict wordt uitgevochten met behulp van alle spelers. Startend met de speler die het conflict veroorzaakte speelt hij één of meerdere kaarten, van één of meerdere bevolkingsgroepen die in het conflictgebied vertegenwoordigd zijn, uit zijn hand dicht op tafel. Met de klok mee volgen de anderen dit voorbeeld. Vervolgens draaien de spelers de gespeelde kaarten open en tellen het aantal kaarten van de verschillende volkeren bij elkaar op en daarbij de bevolkingsstenen in de provincie. De bevolkingsgroep die het laagste scoort wordt uit de provincie verdreven. Als twee of meer bevolkingsgroepen de laagste scores hebben worden deze allemaal verdreven. Het kan zelfs zo zijn dat een gebied na een conflict helemaal leeg is. Om een conflict te markeren worden de vrede fiches gebruikt die op het speelbord liggen startend met de 4e eeuw (eerste periode in het spel). De door de spelers gespeelde kaarten gaan op de aflegstapel en de spelers mogen pas na hun beurt hun hand weer aanvullen tot 6 speelkaarten.

Zodra de vredefiches van een periode op zijn volgt er een telling. (1e periode al meteen na het eerste conflict). Alle volkeren worden nu nagelopen waarbij de speler met de meeste invloed net zo veel punten krijgt als dat er bevolkingsstenen op het speelbord staan. De speler die de tweede positie in neemt krijgt net zo veel punten als dat er gebieden zijn waarin dit volk is vertegenwoordigd. Als alle zes de volken zijn nagelopen wordt de volgende eeuw gespeeld. Na de vierde eeuw/ronde/periode volgt de laatste telling waarbij de speler met de meeste punten wint.


Wat ik er van vindt:
Atilla is een leuk strategisch spelletje waar meer in zit dan je op het eerste oog zou verwachten. Voor zover er geluk aan te pas komt zit 'm dat in de kaarten die je trekt maar verder komt het toch vooral aan op goed plannen en her en der tactisch een conflictje uitlokken. Het spel spreekt misschien niet direct tot de verbeelding als je de doos in de handen hebt maar het spel zelf vind ik zeker de moeite waard.
Minpuntje is het speelbord waarop de stand van de beinvloeding op word bijgehouden. Het is wat priegelen met de speelsteentjes.

Categorie:


Info Algemeen:
Uitgebracht in 2000 door Hans im Gluck
Ontwerpers: Karl-Heinz Schmiel
Spelersaantal: 2 – 5
Speelduur: 45 minuten
Verkrijgbaar: Spellenspeciaalzaken en internet

maandag 3 januari 2011

2010, een korte terugblik

2011 is daar en op spellengebied heeft de start van een nieuw jaar vaak een aantal bijwerkingen. Ik zal niet de enige veelspeler zijn die de balans opmaakt van het afgelopen jaar. Vaak zie ik mensen hun scores opschrijven op kladblokken, schriften en in telefoons om ze vervolgens bij te werken in excel lijstjes of om ze op “Board Game Geek” in de database te proppen.

Hoeveel spellen hebben we gespeeld in 2010, hoeveel waren er nieuw en welke waren de toppers?

Wat waren de tegenvallers, met hoeveel verschillende mensen heb ik eigenlijk in totaal gespeeld en wat waren de meest productieve en minst productieve maanden van het jaar?
Kortom, je kan ook een beetje doorschieten in de spellen hobby.

5 jaar geleden heb ik een A6 (schets) boek met harde kaft gekocht bij de witte boeken hal en ben daar al mijn gespeelde spellen in gaan bij houden. Nu, exact 5 jaar later, is het boek vol en heb inmiddels een start gemaakt met deel 2. Begon ik op 31 december 2005 met “Alles im Eimer”, zo sloot ik 2010 af met “Viva Il Re”. Schreef ik in 2005 en 2006 de scores op en met wie ik speelde, zo begon ik in 2007 er korte impressies bij te schrijven en maakte soms schetsjes van spelelementen om de pagina wat op te sieren. Vanaf 2009 heb ik de schetsjes maar weer gelaten voor wat ze waren want het werd zo'n verplichting op het laatst.
Het bijhouden van scores met het er bij schrijven van een toelichting zorgt er voor dat je diverse spelsituaties weer aardig voor de geest kan halen en dat is op zich wel weer leuk. Ook nu schrijf ik graag nog dat op wat me is opgevallen tijdens het spelen van een spel.

Kan je er verder iets mee? Nee, eigenlijk niet, maar het is een hobby en wat mij betreft blijf ik mijn spellenregistratie stug volhouden. Op zich kan ik nu wel een idee krijgen wat ik zo de afgelopen 5 jaar op de keukentafel heb gehad en misschien daar een conclusie uit trekken. Overigens; de term “veelspeler” die ik ook wel vaker her en der terug lees is voor mij een relatief begrip. Geen idee wat de definitie van een veelspeler is. Wellicht kwalificeer ik me niet eens als veelspeler al denk ik dat als je over 5 jaar gemiddeld 252,6 keer per jaar een spelletje speelt je jezelf best wel veelspeler mag noemen.

Dat alles gezegd hebbende wat haal ik dan uit die 5 jaren spelplezier?

5 jaar spelletjes spelen is goed voor het spelen van 318 unieke titels die samen goed zijn voor 1263 spelmomenten. (gemiddeld 252,6 spellen per jaar dus).

De twee meest gespeelde spellen zijn “Kubb” (41 keer) en “Hick Hack im Gackelwack” (37 keer) wat niet echt verwonderlijk is omdat deze spellen altijd mee gaan op vakantie en dus vooral tijdens de zomerperiode veel gespeeld worden met de kids.

Als meest gespeelde kaartspel komt “Dominion” uit de bus rollen met 32 keer spelen en “Cash'n Guns is de onbetwiste partygame met ook 32 keer spelen.

Van de behendigheidsspellen is Carabande de favoriet met 24 sessies.

“Castle Panic” is met 17 keer het meest gespeelde coöperatieve spel en “ Kingsburg” is met 10 keer spelen het meest gespeelde worker placement / eurogame spel in de afgelopen 5 jaar geweest.

In de afgelopen 5 jaar heb ik 149 spellen slechts 1 keer gespeeld. Dat is jammer omdat veel spellen pas goed tot zijn recht komen als ze vaker gespeeld worden. Hierbij dan ook het dilemma hoe ik het dit jaar aan moet gaan pakken; Ga ik deze spellen proberen vaker te spelen of richt ik mij op het arsenaal nog nooit gespeelde spellen die soms al jaren op de plank liggen te wachten om gespeeld te worden?

Als ik er even goed over nadenk dan moet ik al deze gedachten gewoon over boord zetten. Een spel speel je voor je plezier en niet om dat het past binnen een vooral bepaalde doelstelling die gehaald moet worden. Al spelend moet ik mijn spellenverzameling gaan (her) ontdekken, kritischer zijn in het houden of afstoten van een spel om uiteindelijk een leuke verzameling spellen over te houden welke in aantallen nog enigszins behapbaar is.
Een mooi voornemen wat ik mee neem in mijn achterhoofd maar ik ga me er op voorhand maar niet op vastleggen. Laten we maar eens kijken hoe we dit jaar al spelend doorkomen kijken we bij gelegenheid wel weer terug.

Een goed 2011!